Een subdistrict van Ladakh in Kashmir – India
Nubra is een geïsoleerd en afgelegen district in Ladakh, dat vanwege hevige sneeuwval zes tot zeven maanden per jaar afgesloten is van de buitenwereld. Het ligt op een afstand van 100 tot 300 kilometer van Leh (de hoofdstad van Ladakh), in het noordelijkst gelegen gedeelte van Ladakh, grenzend aan China in het oosten en Pakistan in het westen.
Nubra heeft 57 dorpen en gehuchten met een totale bevolking van 25.000 mensen. De bevolking bestaat voor 80% uit boeddhisten en voor 20% uit moslims. Om Nubra te bereiken moet men over de Khardung La (18.400 feet = ongeveer 5600 meter). De weersomstandigheden zijn op deze werelds hoogst bereidbare bergpas meestal slecht, zodat men deze pas niet altijd over kan als men wil.
Sinds 1995 is Nubra toegankelijk voor toeristen. Het geringe inwonertal per vierkante kilometer komt door het hoge bergachtige gebied met toppen boven de 7000 meter. In de dalen bij de rivier zijn wat dorpen (op een hoogte van 3500 meter) waar de bevolking leeft van het bewerken van het land. Via irrigatiekanalen worden de akkertjes bevloeid waar op deze hoogte alleen gerst evenals fruitbomen en populieren willen groeien.
Ieder huis heeft een groentetuin waar ’s zomers uien, wortelen, bloemkool en aardappelen worden verbouwd voor eigen gebruik. Belangrijk voor de bevolking is het vee. Er worden veel geiten en schapen gehouden voor de melk, vlees en vooral wol. De rijkdom van de mensen wordt aangegeven door middel van het aantal dieren dat men bezit. Voor de bevolking is de yak zo ongeveer van levensbelang vanwege de wol, melk, boter, vlees en mest. De mest wordt door de vrouwen verzameld en op de daken van de huizen gedroogd. Mest is een belangrijke brandstof voor de lange winter. Een andere belangrijke brandstof is de struik van de jeneverbes, die op grote hoogte nog groeit. Het hout is schaars want er groeien weinig bomen in de Nubra vallei. Gras wordt op de daken gedroogd als veevoer voor de winter.
Het hoofdvoedsel van de Ladakhi is tsampa, dat is gemalen en geroosterd gerstemeel. Men drinkt hierbij de zogenaamde boterthee, dat is thee met boter en zout. Omdat Ladakh een zeer droog klimaat heeft, met hete ’s zomers (40 graden Celsius) en koude winters (- 35 graden Celsius), geringe neerslag en hoge ligging, moet men veel drinken. De boterthee heeft eigenlijk alles in één; zout, boter en water. De bevolking is gewoon om 40 tot 50 kopjes boterthee per dag te drinken. In het theekommetje kneedt men de tsampa met de boterthee tot een dikke eetbare puree.